Niet alle beesten hebben een baas en lang niet alle bazen hebben een beest. Heel veel beesten redden zich prima op eigen houtje zonder onze bemoeienis en heel veel bazen zouden misschien maar beter geen beest kunnen hebben. Maar voor alle bazen en beesten die in vreedzame of misschien zelfs wel heel gezellige co-existentie leven hebben we Beest en Baas.Met enige regelmaat wordt op de Beest en Baas-site deze blog ververst met nieuwe overpeinzingen over Beesten, bazen en alles wat daar mee samen hangt. En dat is heel wat.

Alle beesten en bazen-verhalen beginnen bijna hetzelfde, ongeacht of het eigenlijk wel de bedoeling was om een beestachtige in huis te halen: de toekomstige baas is op zeker moment “gesmolten” voor “die ogen” of “dat koppie” en vanaf dat moment is er een Beest en een Baas. Soms liggen de grenzen tussen wie Beest en wie Baas is na verloop van tijd niet zo duidelijk meer. Beesten zijn vaak veel slimmer dan wij en laten ons in de waan dat wij de gang van zaken bepalen, terwijl de werkelijkheid er heel anders uitziet. Want wie maakt er uit hoe laat er opgestaan wordt: de baas of het beest, ik noem maar wat.

Mijn beesten zijn mij in vele opzichten volkomen de baas. Neem nou mijn paard. Tien jaar oud en heeft mij vele jaren in de waan weten te laten dat hij toch echt niet méér kon dan hij al deed hoor. Behendig en superslim wist hij met een minimum aan energie het maximale uit de dag te halen. Ik daarentegen stapte na een lesuur altijd hijgend en natbezweet af. Als medeleden van mijn rijvereniging adviseerden: “verkoop hem toch, je hebt er niks aan, hij kan het gewoon niet” zei ik koppig: “Ed is m’n vriend en vrienden verkoop je niet!”

Uiteindelijk heb ik een prima instructrice gevonden die ons beide op een plezierige manier aan het werk wist te zetten en sindsdien werken we samen en, ongeveer, even hard.Nou ja, misschien werkt hij tegenwoordig zelfs wel harder dan ik want zijn bouw is niet bepaald die van een doelgericht gefokte dressuurballerina. Soms wordt er wel eens lacherig gedaan over de mate waarin ik ‘t m’n paardje naar de zin probeer te maken. Ik trek me daar zo min mogelijk van aan. Oké, hij houdt van een biertje op z’n tijd, niks mis mee, ben ik zelf ook gek op. Natuurlijk, na een zware lesavond slaapt hij liever uit en blijft hij lekker liggen als ik ’s morgens kom voeren. Waarom zou ik dan niet alles binnen mondbereik voor hem neervlijen bij wijze van ontbijt-op-bed? Als ik met mijn clubje weer een show ga geven met veel publiek, harde muziek en andere opzweperij, dan is het mijn beurt om te lachen, want terwijl mijn clubgenoten alle zeilen moeten bijzetten om hun paarden in het spoor te houden en zelf in het zadel te blijven zitten, kan ik lekker om me heen kijken en geniet hij merkbaar van het showpaard-zijn. Hij doet nergens moeilijk over. Net zo geduldig als hij vroeger bleef staan als ik er bijna afkieperde, neem hij me mee alle carrouselfiguren door en geeft op het laatst nog een keurig relaxed ererondje cadeau.Het Beest doet het voor de Baas en omgekeerd.
Marja Jonkers